De foetus groeit in deze week van 18 mm naar 30 mm. De organen zijn bijna helemaal ontwikkeld. Ook zijn de foetussen nu minder vatbaar voor invloeden van buitenaf. Het worden nu steeds meer pupjes. Ze ontwikkelen randjes, snorharen, tenen en nagels. Ook is het vanaf nu bepaald of het een reutje of een teefje is. De ogen die open staan sluiten zich nu en de huidskleur ontwikkelt zich.
De pupjes zijn verpakt in vliezen, vruchtvliezen noemen we die. Deze vruchtvliezen spelen een belangrijke rol. Het buitenste vlies wordt chorion genoemd en het binnenste vlies amnion en hierin bevindt zich de pup. Tussen chorion en amnion zit nog de allantois, de navelstreng, en de dooierzak.
Hoe de pup zich in de baarmoeder bevindt kan een invloed hebben later op de grootte en gezondheid van de pup. De beste positie is in het midden van de baarmoederhoorn omdat hier de placenta het beste tot ontwikkeling komt. Hoe groter de placenta is, en ook hoe beter deze van kwaliteit is, hoe beter de groeiende foetus gevoed kan worden. Ook de positie van de pup in de baarmoeder kan later een invloed hebben om het karakter van de pup. Als de testes van een reutje in ontwikkeling is, wordt er testosteron gemaakt. Dit vindt de weg naar de hersenen in de pup. Uit onderzoek is ook gebleken dat als een teefje tussen twee reutjes in ligt zij ook een deel testosteron kan krijgen, dit kan lijden tot een dominant teefje.
Bij de teef zelf zwellen in deze fase de vrouwelijke delen op. De vulva wordt iets groter en de tepels zwellen nog iets op. Het gewicht van de teef gaat nu ook toenemen, mede door de hoeveelheid vruchtwater. Geef haar voldoende te eten ook om de pups te laten groeien. Overgewicht moet vermeden worden.
